De CREG heeft het gewicht van de elektriciteits- en aardgasfactuur in het budget van de Belgische gezinnen in 2018 geanalyseerd. Eén van de opvallendste vaststellingen is dat 40 tot 50 % van de eenoudergezinnen in energiearmoede verkeert. De studiedienst van het ABVV zette de cijfers op een rijtje.

Lage inkomsten zijn de voornaamste oorzaak van energiearmoede. Op basis van deze analyse kan bepaald worden welke gezinnen kampen met energiearmoede, met andere woorden die een te groot aandeel van hun budget besteden aan de betaling van hun elektriciteits- en aardgasfacturen. Hier gaat het om de gemeten energiearmoede. In dit kader gaan we er gemeenzaam van uit (hypothese ook weerhouden door de CREG in deze studie) dat wanneer een gezin meer dan 10% van zijn netto beschikbaar inkomen (na aftrek van de huisvestingskosten) besteedt aan de betaling van zijn energiefacturen, het met energiearmoede kampt.

De regulator stelt dat van de gezinnen die hun woonst in 2018 verwarmden met aardgas (61% van de Belgische gezinnen), de energiearmoede gemiddeld:

  • 20 tot 30% van de alleenstaanden trof;
  • 40 tot 50% van de eenoudergezinnen trof;
  • 6 tot 10% van de gezinnen met twee volwassenen en twee kinderen ten laste trof;
  • ongeveer 2% van de gezinnen met twee volwassenen zonder kinderen ten laste trof.

Dit vertegenwoordigt ten minste 400.000 Belgische gezinnen in energiearmoede.

Van de personen die uitsluitend elektriciteit verbruiken (om zich te verwarmen, te koken, voor warm sanitair water enz., wat 6% van de gezinnen vertegenwoordigt), bevinden de meeste zich in energiearmoede. De elektriciteitsfactuur kan immers tot 20% van hun netto beschikbaar inkomen vertegenwoordigen.

Energiearmoede treft voornamelijk gezinnen die drie kenmerken cumuleren: eenoudergezinnen of alleenstaanden met lage inkomsten die zich met elektriciteit verwarmen.

Om de gezinnen in armoede te beschermen bestaat er in België een sociaal tarief voor elektriciteit en aardgas. Dankzij het mechanisme van sociale tarieven kan men de totale elekriciteits- en aardgasfactuur van de gezinnen die die tarieven genieten plafonneren. We merken op dat het aantal begunstigden de laatste jaren sterk is gestegen, vooral sinds 2015, meer bepaald wegens de toename van het aantal leefloners (OCMW), wat het resultaat is van de uitsluiting van personen uit het werkloosheidstelsel.

Ongeveer 9% van de Belgische gezinnen geniet een sociaal tarief voor elektriciteit en 5% van de gezinnen aangesloten op het aardgasdistributienet geniet een sociaal tarief voor aardgas. Deze maatregel is echter onvoldoende, want de sociale tarieven bereiken niet alle gezinnen met de laagste inkomens. De toekenning van het sociaal tarief hangt immers af van het statuut van deze gezinnen (leefloners, begunstigden van de IGO,…) en niet van het inkomensniveau.

Allereerst impliceert de bestrijding van energiearmoede de bestrijding van armoede zonder meer. Te weinig inkomsten zijn immers de belangrijkste oorzaak van energiearmoede. Daarom eist het ABVV waardige lonen en sociale uitkeringen die hoger liggen dan de armoededrempel.

Ten tweede, is een van de remedies om energiearmoede aan te pakken het ingrijpen op de prijzen. Een van de beloftes van de vrijmaking van de sector was immers dat de concurrentie tussen de leveranciers zou leiden tot een prijsdaling voor de consument. Dit klopt niet! We moeten vaststellen dat dit niet is gebeurd. Naast de monitoring van de prijsevolutie door de CREG, ondersteunt het ABVV de CREG ook in haar wil om in te werken op de energieprijzen, meer bepaald door regels op te leggen aan de leveranciers met betrekking tot de indexering van de variabele producten. We betreuren ook dat het vangnetmechanisme is stopgezet. We herhalen de eis om de BTW terug te brengen naar 6% in plaats van 21%. Voor het ABVV is het belangrijk dat de koopkracht wordt verdedigd aan de ‘ingang’ (lonen, uitkeringen enz.), maar ook aan de ‘uitgang’ (prijsbeleid).

Vervolgens ondersteunt het ABVV ook alle sociale maatregelen (sociaal tarief enz.) die de burger toelaten om een lagere energiefactuur te verkrijgen. Nog ruimer eist het ABVV een ingrijpen op de kwaliteit van de huisvesting. We eisen een groot investeringsplan voor energie-efficiëntie (isoleren van woningen enz.) in sociale woningen. Zo kan ook de factuur voor de meest kwetsbare groep verlaagd worden.

Wanneer we ons buigen over het onderwerp, moeten we tot onze verrassing in deze fase vaststellen dat er geen duidelijke definitie bestaat van energiearmoede. Het ABVV pleit net als de CREG voor een duidelijke definitie op Belgisch niveau, evenals voor de bepaling van een Europese indicator die zou toelaten om de evolutie van energiearmoede doorheen de tijd op te volgen.

Wat betreft het luik van de bescherming van en de informatie aan de consument, klaagt het ABVV de agressieve verkoopstechnieken (deur-aan-deur, televerkoop enz.) aan die de consument aanzetten om overhaaste beslissingen te nemen die hem duur kunnen komen te staan. Daarom maakt het ABVV promotie voor de CREG Scan van de CREG, die de meest volledige en meest betrouwbare prijsvergelijker is op het internet.

De vakbond vraagt ook een campagne bij het brede publiek van het type ‘Durf vergelijken’ die in 2012-2013 werd gevoerd. Tot slot, vragen we dat leveranciers verplicht worden om de consumenten te informeren die ‘slapende contracten’ hebben en om hen een actueel, veel voordeliger contract aan te bieden.

Filip De Bodt

Sinds zijn Sociaaleconomisch Congres en het afsluiten van een sociaal contract met de kiezer gaat het Vlaams Belang door als een sociaaleconomisch linkse of sociale partij. De  belofte om voor iedereen een minimumpensioen te voorzien van 1500 € is daarbij het kroonstuk. Die belofte rammelt evenwel langs alle kanten en zou voor veel Vlamingen wel eens het omgekeerde kunnen betekenen: we geraken nooit aan een pensioen van 1500 €

In 2013 ontdeed het Vlaams Belang zich van zijn meest asociale trekjes tijdens een congres. Men had een verkiezingsnederlaag achter de rug en die werd geweten aan het ranzig extreem-rechts imago van de partij én de economisch ultra-liberale uitstraling. Deze laatste positie werd bovendien al ingenomen door de N-VA. Met twee concurrenten dezelfde positie innemen is niet altijd handig, zeker niet voor de kleinste van de twee.

In ijltempo herschreef de partij zijn beginselen en ontdeed ze zich van alle verwijzingen naar het bruine verleden: het solidarisme (het economisch systeem van klassensamenwerking dat door de Italiaanse dictator Mussolini 1883-1945 opgezet werd) ter geschrapt in de beginselen. Tegelijkertijd werden figuren die al teveel hulde brachten aan andere dictators en collaborateurs uit de Tweede Wereldoorlog naar de uitgang of de achtergrond begeleid. Andere lieden of Driezen met dezelfde opvattingen werden dan weer naar binnen geloodst.

Sociaal programma.

Na 2013 werd niet bijzonder veel meer gehoord van het sociale element van de partij, tot het colloquium van februari 2019, waar het verkiezingsprogramma voor 2019 bekend gemaakt werd. Daar werden heel wat sociaal ogende maatregelen goedgekeurd: strijd tegen armoede en huisjesmelkerij, optrekken van leefloon en co tot boven de armoedegrens, behoud van de index, maximumfactuur in rusthuizen, enz.  De werkloosheidsvergoeding wordt dan weer afgeschaft na twee jaar, behalve voor mensen die ouder zijn dan 50.

Het Planbureau berekende de kosten van het Vlaams Belang-programma op ongeveer 11 miljard. Geen probleem, zegt de partij, dat maken we goed door de transfers naar Wallonië af te schaffen en de toegang tot ons land en onze sociale zekerheid te bemoeilijken voor mensen uit (sommige) andere landen. Moeilijk te berekenen, zoiets, denk je dan, zeker als je er nog een aantal andere avontuurlijke programmapunten aan toevoegt waarvan je de reactie van andere gemeenschappen of beroepsgroepen dan maar best niet berekend: onafhankelijkheid met Brussel als tweetalige hoofdstad, splitsing van het spoorwegenbeleid, privatisering van de VRT, splitsing van de sociale zekerheid…. Het kan allemaal opbrengen, tot zolang je niet in een Catalaanse avontuur belandt waarbij anderen je splitsingen niet aanvaarden. Het Vlaams Belang zet nog een stapje verder dan de Catalanen en wil een onafhankelijkheidsverklaring met daarna een referendum. We mogen ons pas uitspreken na de feiten.

Pensioenen.  

Het VB maakte evenwel het meeste sier in de pers met zijn belofte om iedereen (ook zelfstandigen) aan een minimumpensioen te helpen van 1500 € na 40 jaar werken. Op dat vlak steekt het VB de PVDA langs links voorbij, kon je lezen in de media. Dat valt nog even te bezien. 

Volgt U even? 

Het VB-programma stelt op p. 64 inderdaad voor om een minimumpensioen uit te keren van 1500 € na een voltijdse loopbaan van 40 jaar. Via een puntensysteem wordt berekend aan hoeveel procent van de voltijdse loopbaan men zit: “Vlaams Belang wil een pensioen op basis van een puntensysteem, dus op basis van het aantal effectief gewerkte uren. Het aantal gewerkte uren die nodig zijn voor het minimumpensioen willen wij jaarlijks indexeren naargelang de gestegen levensduurte.”Het VB verdoezelt op dit vlak waar de partij naartoe wil: langer werken en minder pensioen voor velen. 

Momenteel worden de pensioenen op een als volgt berekend: men zet een minimumleeftijd vast voor een volwaardig pensioen (vroeger 65, binnen een paar jaar 67 jaar). Vanaf dan heb je recht op een voltijds pensioen, ongeacht je loopbaan. Heb je al 40 of 42 jaar gewerkt, dan kan je vroeger op pensioen.

Belangrijk in dit systeem zijn de gelijkgestelde dagen. Dit is een cryptische omschrijving voor dagen waarbij je niet werkt, maar die men telt als deel uitmaken van je beroepsloopbaan: werkloosheid, militaire dienst, bepaalde vormen van deeltijds werk, stakingen, ziekte. Men nam dus een loopbaan als 1 geheel in plaats van je enkel te vergoeden voor de dagen dat je effectief werkte. Men ging er ook vanuit vb. dat mensen gedwongen deeltijds werkten, maar dan toch een volwaardig pensioen verdienden. Stilaan probeerde de vorige regering deze dagen te beperken bij de berekening van het pensioen en verminderde ondermeer de opname van het brugpensioen in deze regeling.

In zijn programma zegt het VB niets over die gelijkgestelde dagen, maar men benadrukt wel dat het pensioen zal berekend worden op effectief gewerkte periodes. Niet dat het VB in deze dagen niet geïnteresseerd is of ze niet kent: de Ninovieter Guy D’haeseleer stelde eind 2016 één van zijn zeldzame vragen in het parlement rond deze problematiek. Wie deze zaken kent en benadrukt dat pensioenen zullen berekend worden op basis van effectief gewerkte dagen, weet wat hij doet: de pensioenleeftijd van het overgrote deel van de werknemers (ambtenaren, vrouwen, halftijdsen) verhogen en hun pensioen verlagen. Volgens de krant De Tijd zijn 8 op 10 van de nieuwe jobs deeltijds. 

Het VB is er bij pers en een deel van het publiek dus in geslaagd zich een sociaal imago aan te meten ondanks de reële verarming van de bevolking die deze pensioenmaatregelen zullen teweeg brengen. Faut-le-faire!

Filip De Bodt