Recensie ‘Opgesloten tussen zwart, wit en grijs. Het kamp van lokeren 1944-1947’
Tweede wereldoorlog 1940-1945
Met 630.000 kijkers voor de TV-reeks ‘Kinderen van de collaboratie’ en meer dan 400.000 voor de documentaires over de holocaust kan het aandeel van het oorlogsgebeuren in het collectieve geheugen van Vlaanderen moeilijk overschat worden. Dat het boek van Björn Rzoska na 20 jaar aan een tweede druk toe was (net zoals het standaardwerk van Luc Huysse en Steven Dhondt) ligt in diezelfde lijn. Dat dit verleden nog steeds niet is verwerkt is een thesis die in beide werken over collaboratie en repressie unisono wordt beleden.
Het hechteniskamp in Lokeren
Het kamp te Lokeren, gebouwd voor de toekomstige Engelse krijgsgevangenen, werd na de bezetting omgevormd tot het grootste interneringskamp van België. Verdachten van collaboratie werden er samengepropt op een terrein van 264 are in 15 houten barakken in afwachting van hun proces. Op het hoogtepunt verbleven er zowat 5000 gedetineerden, 350 per barak terwijl die oorspronkelijk voorzien waren voor slechts 150 personen. Ca. 20.000 gedetineerden passeerden er in de periode van september 1944 tot oktober 1947, de ene al langer dan de andere, van één maand of enkele maanden tot enkele jaren…). Niet verwonderlijk dat het hechteniskamp van Lokeren een van de belangrijke herinneringsplaatsen van de repressie is geworden. Hygiëne en voedselbevoorrading lieten te wensen over. De toestand werd zo schrijnend dat er in augustus 1945 een heuse opstand plaatsvond.
Het boek verhaalt op boeiende wijze het dagelijkse kampleven maar beperkt er zich niet toe. Het is tevens een stevig wetenschappelijk dossier geworden op basis van eigen onderzoek. In de tweede druk die bijna 20 jaar na de eerste druk (1999) het leven zag verwerkt hij nieuwe inzichten die het wetenschappelijk onderzoek over collaboratie en repressie de laatste 20 jaar heeft opgeleverd. Prof. Bruno De Wever (broer van …) die destijds de promotor was van zijn licentiaatsverhandeling (thans heet dat ‘masterproef’) schreef het voorwoord. Dit feit op zich zegt al heel wat over het niveau van het boek.
“Onverwerkt verleden: collaboratie en repressie in België 1942 – 1952” is het boek van Luc Huysse en Steven Dhondt. Zowat iedereen is het erover eens dat dit hét standaardwerk is over de problematiek van collaboratie en repressie tijdens en na de tweede wereldoorlog. Het werd gepubliceerd in 1991 en kreeg bijzonder lovende kritiek van historicus… Bart De Wever, toen weliswaar dertig jaar jonger. Of politicus Bart De Wever dit vandaag nog zou herhalen is maar zeer de vraag.
Deze lijvige studie van zowat 400 blz. kreeg onlangs eveneens een heruitgave en ook dit werk werd aangevuld met recente nieuwe inzichten. Die werden verkregen na het openstellen van de archieven van het krijgsauditoraat. Deze nieuwe inzichten werden aangebracht door Koen Aerts, Pieter Lagrou en… jawel, Bruno De Wever.
Meten is weten
Wars van alle vooroordelen hebben zowel Rzoska als Huysse zich gebaseerd op koude cijfers en daaruit conclusies getrokken. En die conclusies kunnen wel eens haaks staan op de beeldvorming die in bepaalde middens nog steeds wordt gekoesterd. De rechtstreekse getuigen zijn zo goed als verdwenen, maar de ervaringen van de ouders leven op heel uiteenlopende manieren door in hun kinderen.
Een voorbeeld. De bevolking van het hechteniskamp in Lokeren zou volgens getuigenissen van oud-gevangenen bestaan hebben uit 80% intellectuelen. Er werd met enige zelfspot gesproken over de Universiteit van Lokeren. In zijn notities stelt de auteur Filip De Pillecyn, zelf een kampgevangene, dat in zijn eigen barak 85% van de gedetineerden alleen maar lager onderwijs had gevolgd.
Het wetenschappelijk onderzoek van Rzoska geeft een gedetailleerder beeld:
37.7 % zijn arbeiders
33.3 % behoort tot de middenklasse: kleine zelfstandigen, landbouwers en ambachtslui
12,5 % bestaat uit lagere ambtenaren en bedienden
12.5 % zijn hogere ambtenaren en bedienden op bestuursniveau, ondernemers en vrije beroepen
04.0 % varia
Onderwijzers zitten in de categorie hogere ambtenaren. Zij waren prominent aanwezig!
Meten is weten: 82.5 % van de Lokerse gedetineerden waren geen intellectuelen.
Zo zijn er heel wat beweringen die het wetenschappelijke onderzoek niet overleven en moeten geklasseerd worden als ‘mythe’. In de jeugdbeweging van 50/60 jaar geleden, meer bepaald KSA, geloofden wij dat collaborateurs naar het Oostfront waren getrokken om er in dienst van de nazi’s te gaan vechten tegen het goddeloze communisme, hierbij aangespoord door priesters en paters. Die idealisten waren er beslist maar de beeldvorming die ons werd opgedrongen maakte dat zij het representatieve gezicht werden van ‘dé Oostfrontstrijders’. De werkelijkheid zag er anders uit!
In de rangen van de Oostfrontstrijders zaten uiteraard ook avonturiers, misdadigers die hun straf wilden ontvluchten, Vlaamse en Waalse werkwilligen die in Duitsland verplicht werden ‘vrijwillig’ dienst te nemen en collaborateurs die de onzekere toekomst van het Duitse offensief aan het Oostfront verkozen boven het lot dat hen te wachten stond bij de bevrijding nu de geallieerde legers snel naderden.
Nog meer cijfers
Vanuit Londen en vanaf december 1942 bereidde de regering o.l.v. de eerste Minister Pierlot in diverse besluitwetten de naoorlogse overheidsrepressie van collaborateurs voor. Walter Ganshof Van der Meersch, de auditeur-generaal speelde een grote rol in de totstandkoming van deze wetgeving en van haar toepassing na de bevrijding. Na het beëindigen van de oorlog werden liefst 405.493 dossiers aangelegd tegen ‘incivieken’ (politieke delinquenten uit de Tweede Wereldoorlog). Van dit astronomisch getal gaven ‘slechts’ 57.254 dossiers aanleiding tot effectieve vervolging. 53.005 veroordelingen werden uitgesproken.
De uitgesproken straffen bestonden voor 60% uit correctionele straffen van minder dan 5 jaar hechtenis en voor 40% uit criminele straffen van minimum 5 jaar waaronder 2940 doodstraffen. Er werden 242 effectieve terechtstellingen effectief uitgevoerd. De executie van parlementslid (Katholieke Partij) Leo Vindevogel, tevens oorlogsburgemeester van Ronse, bracht heel wat beroering in de regio.
Van de 53.005 veroordeelden waren er:
31.861 militaire collaborateurs (wapendragers: Waffen SS, Vlaams Legioen,…)
16.305 paramilitaire collaborateurs (Fabriekswacht,…)
Politieke collaborateurs waren bvb leden van VNV, van Rex…, ideologische aanhangers van de Nieuwe Orde.
Burgerlijke epuratie omvatte het verlies van burgerrechten, o.m. het actief en passief stemrecht, het verbod om bepaalde beroepen uit te oefenen zoals advocaat, journalist, priester,…
Administratieve zuiveringen betekenden het ontslag uit hun ambt van het politiek personeel en de ambtenaren tijdens de bezetting het ontslag.
Weigering van het toekennen van het bewijs van burgertrouw maakte bvb inschrijving in het handelsregister onmogelijk of bezwaarde het kandideren voor een job waar vaak dit bewijs een toelatingsvoorwaarde was.
Deze straffen troffen niet alleen de collaborateurs maar vaak ook hun gezin en familie die als paria’s in de armoede belandden. Daarnaast was er ook nog een arsenaal aan andere of bijkomende straffen zoals schadevergoeding, verbeurdverklaring enz.
De Volksrepressie
Via radioboodschappen had de regering in ballingschap vanuit Londen de bevolking uitdrukkelijk gevraagd het recht niet in eigen handen te nemen maar in het machtsvacuüm dat ontstond onmiddellijk na de bevrijding werden duizenden burgers wederrechtelijk beroofd van hun vrijheid en in kampen ondergebracht. Hun bezittingen werden geroofd of in brand gestoken. Mishandelingen hadden tientallen doden tot gevolg. We zijn september, anno 1944. Een deel van de bevolking nam na 4 jaar bezetting het recht in eigen handen om zij die mee hadden geheuld met de bezetter te straffen.
Er zou een tweede golf van volksrepressie komen in mei 1945 toen de Duitsers definitief verslagen werden en de gruwelen van het naziregime en de Holocaust aan het licht kwamen.
Onverwerkt verleden
Vooral -maar zeker niet alleen- ter linkerzijde heeft men het altijd moeilijk gehad met ‘nationalisme’ in het algemeen en in onze contreien met het Vlaams nationalisme in het bijzonder. Die Vlaams nationalisten werden in de decennia na de oorlog systematisch in de (extreem) rechtse hoek geduwd en, in de context van de besproken problematiek bij uitstek bekeken als Duitsgezind, aanhangers van de Nieuwe Orde en collaborateurs.
Dit is op zijn minst een simplistische benadering van de realiteit. In de Volksunie waren figuren als Nelly Maes (rooie Nelly), Willy Kuypers of Maurits Coppieters zonder meer progressieve figuren. De visie over bvb. het apartheidsregime in Zuid-Afrika was één van de vele breuklijnen die dwars door de gelederen van de Volksunie liep.
“In de Vlaamse publieke opinie daarentegen overheerste de overtuiging dat de repressie genadeloos en anti-Vlaams was. Collaborateurs kregen daardoor de status van slachtoffers eerder dan die van daders, een visie die vooral in Vlaams-nationalistische kringen uitgroeide tot een erg invloedrijke mythe” aldus Marc Reynebeau in zijn boekbespreking bij de heruitgave van het hogergenoemde standaardwerk van Huysse. (De Standaard van 29/30 augustus 2020).
Zowel Rzoska als Huysse gaan uitvoerig in op deze mythe, tot groot ongenoegen van bepaalde middens in het Vlaams-nationalistische kamp. Het is nooit tot een verzoening gekomen tussen beide kampen nochtans de noodzakelijke voorwaarde om tot een verwerking van het oorlogsverleden te komen. Twee initiatieven daartoe zijn vermeldenswaardig. In meerdere edities van het ‘Journal des Tribunaux’ tussen 1945 en 1950 erkennen Franstalige juristen het feit dat de repressie vaak fout is geweest.
En op de IJzerbedevaart van 2000 sprak Frans-Jos Verdoodt het ‘historisch pardon’ uit waarin het IJzerbedevaartcomité erkende dat er vergissingen, beoordelingen en verkeerde allianties in het verleden werden gemaakt. Een noodzakelijk vervolg is er niet geweest. Het oorlogsverleden blijft onverwerkt. En laat dit nu juist het opzet geweest zijn van beide besproken werken.
Luc Van Impe
Bronnen:
Björn Rzoska; “Opgesloten tussen Zwart, Wit en Grijs – Het Kamp van Lokeren (1944-1947)”, woord vooraf door prof. Dr. Bruno De Wever, Uitgeverij Doorbraak, 167 blz;
Luc Huysse, Steven Dhondt met nieuwe bijdragen van Bruno De Wever, Koen Aerts en Pieter Lagrou;
“Onverwerkt Verleden. Collaboratie en Repressie in België 1942-1952. Uitgeverij Kritak, 406 blz.;
Marc Reynebeau in De Standaard van 29/30 augustus 2020. Interview met Pieter Lagrou.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!