Jan Hertogen is al jaren een man die alles bekijkt door zijn sociologische bril en daar massa’s cijfers rond gebruikt. Ook nu verzamelde hij talrijke gegevens in een poging de verspreiding van het Coronavirus te analyseren. Mensen die werken in dichte omstandigheden komen hier voornamelijk als slachtoffer uit. Niet verwonderlijk, maar we staan er wel te weinig bij stil én de cijfers bewijzen het.

Wie de moeite neemt om in mijn tool (Corona en tewerkstellingssector/gemeente, ingeplooid) te duiken, zal soms z’n ogen niet kunnen geloven. Het is alleszins een aanzet om, vertrekkende van deze ‘sociale determinant’ er andere te onderzoeken, en zo ‘misschien’ wijzer te worden in het ‘coronadrama van België’. Niet zozeer het hoge aantal overlijdens, ook als enkel de ziekenhuis-overlijdens meegeteld worden (maar elke dode telt, ook in de bejaardenhomes in deze corona-tijden) maar de vraag hoe dit gekomen is, dwz hoe dit virus zulk een verwoestende gang heeft kunnen gaan, is belangrijk. Dit zonder iemand terecht te wijzen want duidelijk is al, zoals Steven Van Gucht in de persconferentie van 20/04/2020 toelichtte: “in België gaat het niet om één corona-virusstam, maar om een vijftigtal van elkaar opererende stammen die elders zijn ontwikkelend maar in zich in België, in een tijdsperiode dat er nog geen (te groot) vuiltje aan de lucht was, hebben kunnen verspreiden. De skivakantie in Noord-Italië is dan maar één van deze vijftig.”

Vlaams gewest, Limburg, Sint-Truiden

In de tabel wordt vertrokken van de besmettingssisutatie op 18 april en wordt die vergeleken met het aantal beroepen in de verschillende gemeenten: wonen daar vooral pendelaars, bouwvakkers, voeren enz..?

Ook al kan men de correlaties als relatief zwak beoordelen, toch zijn deze hoger voor wat betreft de woonplaats voor wie in callcenters werkt, in psychiatrische klinieken, in beschut wonen (psychiatrie), van wie bij de provincie werkt, welzijn en huisvesting in z’n geheel, het leger, beschutte werkplaatsen enz. Allemaal plaatsen met erg nabijë contacten. Wat opvalt is dat er relatief weinig evolutie geweest is na 31/03, dwz dat er eind februari/begin maart allicht al ernstige besmettingspersonen en – haarden geweest zijn die zich vermenigvuldigd hebben doordat men een week besmetbaar bleef en zo, onwetend andere personen besmet heeft.

Ook gemeenten met een hoog % gezins- en bejaardenhelpsters springen er bovenuit. Zijn gezins- en bejaardenhelpsters niet, eens besmet, onwetend en onbewust eerst zelf getroffen en dan verspreiders geweest van het virus in Haspengouw en West-Vlaanderen, waar zij ook procentueel het meest aanwezig zijn?

Zonder hier te diep op in te (kunnen) gaan, is dit een onderzoek dat men (en de experten) zelf kan doen, men kan nagaan in welke provincies dit verband sterker wordt, en ook de gemeentekaartjes openen langs een sector en deze langs de kaartjes met de besmettingen en de evolutie ervan leggen. Wij zullen het hier verder doen voor Limburg en voor Sint-Truiden en omliggende gemeenten

Nog aangeven dat in de grote en middelgrote steden de besmettingsgraad minimaal is, dit in tegenstelling tot bv New York of andere grote steden. Het moet een ware nachtmerrie zijn voor de experten, wanneer het corona-virus door de grot(re) steden in België zou razen.

Limburg

Een zelfde selectie maar dan voor Limburg, de provincie waar de verspreidingsgraad het grootst is: vooral de grote aanwezigheid van gemeenten met een relatief hoog aantal ambtenaren valt op. Dat kan er op wijzen dat er ,voor het verminderd gebruik van het openbaar vervoer en vooral dan de treinverbinding van Hasselt en vooral Landen naar Luik, de treinen grote besmettingshaarden geweest zijn. Maar ook de werknemers van Callcenters vallen hier weer op, alle met een correlatiecoëfficiënt die tot 50% hoger ligt dan in de algemene situatie voor Vlaanderen.

Als de focus verder naar Sint-Truiden en omliggende verlegd wordt zien we een aantal sectoren en de context waarin een verspreiding van het corona-virus is kunnen gebeuren, uitvergroot. Eerder dan ambtenaren komen hier gemeenten met een hoger % arbeiders uit de secundaire sector, de bouw, de restaurantsector, de gehandicaptensector in z’n geheel, de uitzendarbeiders en ook de werknemers bij de detailhandel naar voor.

TIPS

Het is niet aan ons om hier de analyse ten gronde te maken, zeker omdat wij niet ter zake kundig zijn wat pandemieën en virus(verspreiding) betreft. Een verdere analyse van Brussel en de provincies, of specifieke gemeenteclusters kan allicht heel wat leren over het binnenkomen, de verspreiding en de evolutie van het virus. Ook bij eventueel volgende opstoten. Het is alleszins een element waarmee de verspreiding geografisch en minstens vanuit een belangrijke sociale factor kan opgevolgd worden. npdata.be zal het alleszins doen, samen men het inbrengen van andere sociaal relevante factoren.

Praten na de vaak is niet altijd goed, vooruitzien en voorkomen dat de vaak komt is evenwel noodzakelijk ook al is de huidige crisis nog aan de gang, zonder einde in zicht en kunnen er opnieuw opstoten komen of het verlengen/verstrengen van maatregelen wegens het niet eraan houden. 

1. Openbaar vervoer onder controle houden, de besmettingslijnen lopen langs de spoorlijn Brussel en Hasselt naar Luik, ondermeer over Landen, en van Luik naar Luxemburg, bekijk het kaartje 18/04/2020

 
2. Zo vlug mogelijk opsporen, traceren en isoleren opbouwen. Traceren heeft men (na)gelaten, wegens te weinig mensen om het uit te voeren in geval van besmetting. Wouter Arrazola de Onate, hoofd van de SPRG dienst (Belgische Long en Tuberculose Vereniging) geeft in een uitgebreid interview met de GvA, een toekomstperspectief wanneer de besmetting zo gedaald is dat met de huidige mankracht wel tracering mogelijk is en de opvolging niet alleen door een app kan verzekerd worden, Interview Wouter Arrazola de Onate. 

3. Optrekken van de personeelsomkadering in Woonzorgcentra, ondermeer door een vaste omkadering met ‘logistiek assistenten in de zorgomgeving’, duizenden ook in het reguliere onderwijs opgeleide logistiek assistenten staan nu als werkloze genoteerd in de Arvastat VDAB database, ga maar na.

4. Uitklaren van de bevoegdheidsverdeling tussen verpleegkundigen en zorgkundigen. De functie van de zorgkundige is gecreëerd wanneer de toegang tot het verpleegkundig beroep zou afgesloten worden voor de HBO5, wat nog altijd de hardnekkige wens is van de beroepsverenigingen voor bachelor-verpleegkundigen. Het werk, dat een verzorgende in de gezins- en bejaardenzorg autonoom kan verrichten wordt met het statuut van zorgkundige onmogelijk gemaakt. De zorgkundige kan/mag enkel functioneren wanneer hij/zij daartoe voor elke zorgtaak gemandateerd wordt door een verpleegkundige die er moet op toezien, en die op elk moment aan de ‘delegatie van taken’ een eind kan maken. De delegatie van taken en de verantwoordelijkheden van elkeen in dit onwerkbare zorgmodel heeft mede tot chaos geleid in de hulpverlening. Zie voor de wetgeving en de concrete bepalingen : Wetgeving en besluiten mbt zorgkundigen.

5. Verbetering van het statuut van het zorg- en welzijnspersoneel. Zie een overzicht van de wezenlijke verbetering van hun statuut de laatste twee decennia, één van de kernfactoren waarom zij nu een ‘zorgblok’ vormen tegen de corona-impact in de bevolking (en bij henzelf), zie Historiek van het statuut zorgpersoneel en hoe het te verbeteren.

6. Momenteel wordt de prijs betaald voor de decennialange determinatie door het ‘medisch model’ en het afzondringsbeleid van welzijn. De onderschikking aan volksgezondheid en het dictaat van een meestal exclusieve medische benadering van de mens en de ontmenselijking van de mens die er mee samenhangt, ook door de macht van de financiële centra. De woonzorgcentra en de prijs van 2000€ per maand die bejaarden nu moeten betalen bv is de erfenis van de ‘asociale’ minister van Sociale Zaken indertijd, Jean-Luc Dehaene, die de ‘bejaardenafdelingen, onderdeel van de ziekenhuizen, met een kost vergelijkbaar van een ziekenhuisverblijf, heeft afgestoten en er minder dan de helft van het budget voor voorzien. Het ontbrekende deel is meer en meer ten laste gelegd van de bejaarden zelf, zonder dat hij, zoals bij de ziekenhuizen,er  tegen verzekerd was. De Vlaamse zorgverzekering is in dat licht een lachertje. De wachtlijsten van de gehandicaptenzorg is een ander maar even schrijnend verhaal.

7. Ten  slotte blijkt de verregaande en onterechte afwezigheid van ‘experten’ op het vlak van sociale zekerheidssystemen en welzijnszorg, van sociaal overleg en erkenning van de syndicale werkelijkheid in deze non-profitsectoren uit de dagelijkse crisisbeleidsvoering. Zie het totaal uit bocht gaan van tijdelijke werkloosheid, de on(aan)gepaste bijkomende premies in Vlaanderen en reductie energiefactuur, enz.) en de miskenning, ontkenning en vooral het niet-kennen van de bejaardenzorg die geleid heeft tot de aanpassing van de bezoekregeling, waartegen de sector in opstand gekomen is en dat het vertrouwen in het gevoerde beleid ten gronde heeft aangetast.
  
Een analyse van sociale factoren en determinanten is niet alleen nuttig is maar ook noodzakelijk om in het heftige van de anti-coronastrijd nu en in de toekomst haar bijdrage te leveren. Daarom hebben we al enkele weken geleden onze datasets aangeboden aan Sciensano, met honderden sociale variabelen in % op de gemeentelijke bevolking. Misschien kan ondermeer dit bericht hen bewegen om een dynamiek te ontwikkelen, ook met de sociale wetenschap, de sociale statistiek en de sociologie.

Jan Hertogen
www.npdata.be

Al jaren is de situatie in de Denderstreek verziekt. Na de gemeenteraadsverkiezingen, waarbij het Vlaams Belang sterke cijfers neerzette in dit oud links bolwerk, publiceerde ik daar een analyse rond die vlotjes overgenomen werd door Apache en De Wereld Morgen. Even na de parlementsverkiezingen werd duidelijk dat de nieuwe uiterst rechtse golf zich niet beperkte tot onze streek maar in gans Vlaanderen uitdijde, wat mij verleidde tot de titel “Nu woont U ook in de marginale driehoek”. Waar staan we nu, een jaar later? Hebben politici de boodschap begrepen? Krabbelt links overeind? Wordt de Denderstreek de proeftuin van radicaal rechts beleid?

De politieke meerderheden die na de verkiezingen gevormd werden waren deels centrumrechts: Open-VLD+CD&V in Geraardsbergen. N-VA, Open-VLD + CD&V in Aalst, N-VA + CD&V in Zottegem. In Ninove hield de coalitie SP.a, GROEN, Open-VLDen CD&V de partij ForzaNinove van de macht en in Denderleeuw gebeurt hetzelfde door CD&V en Lijst van de Burgemeester. 

De meeste Dendersteden hebben het financieel niet breed. Dat heeft deels te maken met jarenlange structurele onderfinanciering vanuit het Vlaams Gewest en eigen financiële keuzes waarbij dikwijls geïnvesteerd werd in prestigeprojecten. Het tekort dat daardoor ontstaat mag over het algemeen door de bevolking en de sociale sector opgehoest worden.

In de vorige teksten verzamelde ik cijfers die aantoonden dat de armoede in de streek al een tijdje grote proporties aanneemt. Ik herinner even aan de cijfers rond kinderarmoede: 10,1 % van de kinderen groeit op in armoede te Aalst, 9,2 % in Denderleeuw, in Geraardsbergen 21,2 % en in Ninove 13,4 %. Heel wat informatie vind je daarrond in de stadsmonitor. Samen met isolement en afbraak van de dienstverlening zorgt dit voor een gele-hesjes-gevoel. Dit heeft een politiek rechts effect als resultaat door het aangewakkerd nationalistisch verdelingsdiscours en de afwezigheid van links op het terrein.

Aalst: proefstation…

Na de verkiezingen nam de gemeenteraad van Geraardsbergen het besluit om Den dok (het open zwembad) te sluiten. Het trefpunt voor jong en oud in het midden van de stad ging dicht omdat de stad geen 250.000 € renovatiekosten wou doen. Tegelijkertijd besloot men wel te investeren in een kenniscentrum en een nieuwe sporthal. De tegenstand was groot. Er ontstond een actiecomité ‘Den Dok Blijft’ dat tot op vandaag acties voert en de kwestie levendig houdt.

In het Aalst van hardline N-VA-ers D’Haese en Van Overmeire (ex-VB) besloot de gemeenteraad in mei om de bestaande sociale organisaties niet automatisch verder te ondersteunen, maar een open call te lanceren waarbij organisaties zich kandidaat konden stellen om een buurthuis open te houden, huiswerkbegeleiding te voorzien etc. Een band met de stad hoefde niet te worden aangetoond en expertise was geen vereiste. Een jury van ambtenaren (met daarin alvast een militante N-VA-ster uit Herzele) quoteerde de dossiers en gaf ze een percentage op 100. Net als in Antwerpen wilde de N-VA het sociaal beleid vermarkten. De andere meerderheidspartijen stelden wat kritische vragen, maar stemden uiteindelijk in met de procedure.  

Aalsterse organisaties die driemaandelijks geëvalueerd werden als Steunpunt Welzijnvzw Parolin ’t Nest en Schulden op School moeten de deuren sluiten omdat ze niets of te weinig krijgen. Een tachtigtal actievoerders kwam zijn bezorgdheid uitten voor en tijdens de gemeenteraad. Mensen worden ontslagen, werkingen zullen dicht gaan. De toegekende subsidies zijn verminderd, waarbij men zich de vraag kan stellen of sommigen met het toegekende bedrag de opdracht wel kunnen uitvoeren.

SP.a, GROEN en lijst A leverden knap werk, al waren sommige interventies ook niet vrij van marktdenken. Zo is het blijkbaar bon ton om te benadrukken dat het gaat om mensen die moeten geholpen worden en niet om actoren. Men wil de mensen zelf helpen in plaats van de organisaties. Dat klopt natuurlijk niet: het gaat uiteraard wél om de keuze tussen organisaties/actoren en hun al dan niet kritische visie. Zonder enige organisatie gaan de mensen die het moeilijk hebben zich niet uitspreken of organiseren. Je hebt die verenigingen dus nodig, het gaat wél om hen. Dat zijn de georganiseerde vertegenwoordigers van je eigen inwoners. Het gaat bovendien om organisaties die dossiers schrijven uit hun hart en anderen die het jargon van de bestaande structuren overnemen door snel wat te bladeren in managementcursussen, thesissen en studies. Bij de CD&V was er wat dissidentie. Het Vlaams Belang vergat zijn nieuw sociaal profiel en zweeg als vermoord maar stemde mee met de meerderheid.

Wie een paar voorbeelden wil zien van steden waarbij organisaties aan kant gezet werden omwille van hun engagement, moet nog eens kijken naar de reportages die in Orange en andere Franse steden gemaakt werden toen het Front National daar de macht had.

Terwijl de gemeenteraadsleden verder hun taartje met koffie verorberden, dropen mensen ontgoocheld af. Buiten barsten mensen in tranen uit, binnen was het stil. 

 …voor rechts-nationalistische meerderheden.

Enige uren later stemden 9 mensen uit de meerderheid voor Michel Van Brempt (Vlaams Belang) als vertegenwoordiger in de projectvereniging Erfgoed Denderland. Hij verliet woedend de vergadering toen bleek dat Cathy Grysolle van Lijst A uiteindelijk afgevaardigde werd en zetelt voortaan als onafhankelijke. Zijn afscheidsboodschap in Het Laatste Nieuws: “Wij maken afspraken met N-VA om het cordon te breken, maar mijn eigen partijgenoten willen niet voor mij stemmen”. In Aalst halen N-VA en Vlaams Belang 24 van de 43 zetels en hebben ze nu al een de facto meerderheid, die D’Haese kan gebruiken tegen zijn eigen coalitiepartners. Gezien de CD&V wil proberen om ter gelegenheid van het meerjarenplan een aantal organisaties te redden die uit de boot vallen en de CD&V-achterban ook al bezuinigingen in het jeugdwerk te verwerken krijgt, is de spanning in Aalst te snijden. Het Vlaams Belang heeft al aangekondigd voor een wisselmeerderheid te willen zorgen indien CD&V dwars ligt. En daar gaat een deel van het Vlaams Belang dan weer niet mee akkoord. N-VA en Open-VLD ontnamen de bevoegdheden van CD&V-schepen Uyttersprotomdat die teveel lekt naar de pers’. Het is dus nog totaal onduidelijk of N-VA en Open-VLD samen met (een deel van het) Vlaams Belang hun slag gaan thuis halen.

 In Ninove en Denderleeuw zitten potentiële N-VA/VB meerderheden met een tekort van 1 zetel. Dat er bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen in 2024 met veel belangstelling zal gekeken worden naar de mate waarin deze Vlaams-nationalistische coalities gerealiseerd zullen worden, is dan ook duidelijk.

Het Vlaams Belang zet dankzij zijn van de Belgische staat verkregen partijsubsidies in elk geval alles op alles om in zoveel mogelijk Dendergemeenten te scoren en er de laatste gaten op te vullen. Zo stuurt de partij Dries Van Langenhove en Guy D’Haeseleer (Forza Ninove) op vrijdag 13/12 met een aantal autobussen naar Herzele om de nieuw opgerichte afdeling in deze tot nog toe VB-vrije gemeente te gaan ondersteunen met een eindejaarsmeeting. In 1994 en 2000 legde het Vlaams Bloker een lijst neer maar beet telkens in het zand. Dat zet ook anderen aan om in deze streek hun succes uit te proberen

Antwerpen en Gent.

Aalst is natuurlijk geen voorganger in het vermarkten van sociaal werk. In Gent(SP.a, GROEN, CD&V, Open-VLD) protesteerde het SWAN (Sociaal Werk Aktie Netwerk) via o.m. een open brief al tegen het gebruik van aanbestedingen om de bewakingsgroep G4S de verantwoordelijkheid te geven over de opvang van daklozen. “Toen de private sector zich na acties terugtrok, liepen de historische partners opnieuw hand in hand” zeggen Pascal Debruyne en Hans Grymonprez in 2017 in het tijdschrift Sampol. Dat kregen socialisten en groenen in Aalst natuurlijk lekker op hun doos. In Hasselt (N-VA,  Roodgroen+ en Open VLD) en Mechelen (VLD-GROEN-M+) doet men hetzelfde. Antwerpen maakt zich ondertussen op voor een nieuwe ronde. In Gent lanceerde men een oproep voor kandidaten voor de opvang van ongeveer 180 mensen, maar vindt men niet direct gegadigden. Het CAW (Centrum Algemeen Welzijn), WijkgezondheidscentrumSamenlevingsopbouw en anderen lieten weten niet te willen meedoen. Samenlevingsopbouw liet ook Aalst aan zich voorbijgaan omdat men het met de voorwaarden en de manier van werken niet eens is. Door zelf in de val van de privatisering of het aanjagen van concurrentie te stappen, maakt links het voor de mensen die openbaar initiatief en sociaal werk willen verdedigen niet gemakkelijk.

Waarom tegen vermarkting?

Vermarkting vertrekt van het idee dat diensten in een samenleving zo efficiënt en zuinig mogelijk moeten geleverd worden. Dit is een kortetermijnvisie die er dan misschien wel voor zorgt dat diensten geleverd worden, maar tegelijkertijd met zich meebrengt dat de onderliggende structurele problemen niet aangepakt worden. Het beleid zoekt uitvoerders voor zijn eigen visie en kan tegensprekers missen als de pest. Men vergeet daarbij wel eens dat deze denkwijze de kern is van een autoritaire samenleving. In een innovatieve samenleving zorgen de heersende krachten voor tegenspraak als signaalfunctie en veranderende factor naar het beleid toe. In een samenleving waarbij machthebbers niet bezig zijn met de mensen of hun problemen, maar zich hoofdzakelijk richten op het bestendigen van de eigen macht, is elke dwarsligger er 1 teveel.

In 2016 maakten een honderdtal docenten sociaal werk daar een zeer duidelijk opiniestuk over. Zij stelden dat tendering de kwaliteit van het sociaal werk bedreigt, precies omdat dit tot gevolg heeft dat de onderliggende problemen verzwegen worden.

Le bruit des Bottes.

De geur naar overdreven gezag en autoritair denken klaagde PS-kopstuk Onkelinx aan in 2014. Dat ze om deze waarschuwing tonnen drek naar het hoofd kreeg toont al hoe intolerant de leidende klassen in deze samenleving geworden zijn tegenover elke vorm van kritiek. In 2019 zegt de politica “dat het geluid van de laarzen oorverdovend is geworden”.

Dit is ook wat de Vlaamse regeringsverklaring bij veel mensen oproept. Het aan banden leggen van de officiële omroep, de sneren naar onafhankelijke pers toe, de aankondiging dat men adviezen in cultuur niet meer automatisch wil overnemen, het zoeken van partners die het eigen beleid uitvoeren in plaats van het kritisch te bekijken…het ruikt zo erg naar autoritaire regimes. Toen de rechts-nationalistische Hongaar Orban, de Italiaan Berlusconi, de Oostenrijker Haider en anderen zich op deze weg begaven was er nog kritiek vanwege de andere West-Europeseleiders (de Belgen incluis). Nu neigen we in Vlaanderen naar dezelfde richting.

Wie het boek ‘Eigen Volk, hoe het rechts-nationalisme Europa veroverde’ van Kemal Rijken (Freelance journalist voor o.m. De Groene Amsterdammer) doorneemt herkent daarin de kernpunten van het (succes van) radicaal-rechts nationalisme in gans Europa: het zich toe-eigenen van de discussie rond migranten en Islam en dit combineren met het in stand houden van delen van de sociale welvaartstaat door bezuinigingen op te leggen die tegelijkertijd mogelijke kritische partners of objectieve verslaggeving breken. Geert Wilders (PVV-Nederland) zei in volgens Kemal Rijken in 2010 al: “Bezuinigingen moeten plaats vinden op defensie, maar ook op linkse hobby’s zoals kunstsubsidies, de publieke omroep, EU-afdrachten, het ambtenarenapparaat en ontwikkelingssamen-werking.” Het was CDA-minister Zijlstra die dat plan ook gedeeltelijk uitvoerde en in 2011 200 miljoen van de 900 miljoen cultuursubsidies schrapte. Het duurde tot 2018 voor Van Engelshoven (D66) het roer opnieuw omgooide

Aalst.

Die autoritaire geur, beste lezer, die hangt in Aalst ook. Net als op andere plaatsen in de Denderstreek en de rest van Vlaanderen. En die kan soms nog meer beangstigend zijn dan de feiten zelf. De gemeenteraadszitting in Aalst verliep ijskoud. Voorzitter David Coppens (N-VA) kondigde tot twee keer aan dat hij de zaal zou laten ontruimen als het publiek enige vorm van afkeur of sympathie liet blijken door applaus, gemompel of boegeroep. De begrafenis van een aantal kritische vzw’s moest in stilte verlopen. De mensen die morgen op straat staan, moeten vandaag zwijgen. Toppunt was dat de aanwezigen dat ook deden, na tussenkomst van oppositieraadsleden (sic!) die in een opwelling van ‘Ordnung muss sein’ de voorzitter gelijk gaven. Elke discussie tussen de raadsleden werd uit de weg gegaan door de formalistische organisatie van de gemeenteraad zelf.

Hoe moet het nu verder?

In een autoritaire staatsvorm is het dikwijls de rechterlijke macht die als enige onafhankelijk blijft en nog enig soelaas brengt. Zo vernietigden Raad van State en Grondwettelijk Hof tijdens de vorige legislatuur al talrijke aanpassingen van milieuprocedures die de rechten van burgers of verenigingen beknotten. 

Ook in Aalst doet men er goed aan de lopende procedure ten gronde door te lichten op zijn wettelijkheid. GROEN-raadslid Andreas Verleysen leek daar op de gemeenteraad al mee bezig en werd door de burgemeester prompt met een gelijkaardige klacht bedreigd. Als een oppositie slim is, verenigt ze zich daar rond in plaats van de eigen promotiekansen voorop te stellen als belangrijkste criterium. Samenwerking is belangrijker dan profilering. Van het middenveld kan worden verwacht dat men in overleg gaat en een gezamenlijk standpunt inneemt

Meerjarenplanning.

Ondertussen is het duidelijk dat de grote discussie over de bestemming van de gemeentelijke financiën in Aalst en elders zich zal afspelen tijdens de meerjarenbegrotingen van de verschillende gemeenteraden eind dit jaar. 

Het optrekken van de subsidies voor steden en gemeenten vanuit de Vlaamse Overheid en de extra tegemoetkoming via het Denderfonds, bieden de gelegenheid om heel wat sociale kwesties en noden in de streek opnieuw op de agenda te zetten. Dat zal ook dringend nodig zijn: de eerste geluiden van gemeentebesturen geven aan dat ze eerder zullen kiezen voor bijkomende agenten en ordehandhaving dan voor het optrekken van de sociale dienstverlening.

Debout.

De globalisering van de economie heeft veel mensen tegenover mekaar in concurrentie gesteld. De globalisering van de solidariteit daarentegen kende een hoogtepunt bij de eeuwwisseling, ten tijde van de overal verrijzende Sociale Fora. Van Porto Alegre tot de Denderstreek, overal was er een sociaal netwerk dat mensen samen bracht. De individualisering, overdruk op het werk en hopeloosheid kluisteren mensen nu vast aan hun mobieltje en de huiskamer. Terwijl ze zich dood werken zien mensen hun eigen rechten meer en meer afgebroken worden. Het individualisme sloopt het individu en zijn reactievermogen.

Alleen raken we er niet meer uit. Het wordt tijd dat méér mensen de rug rechten om samen hun sociale en ecologische rechten te verdedigen. Niet enkel in het eigen dorp. Als lokale gemeenschappen mekaar niet te hulp schieten, verliezen ze. Die van den Dok in Geraardsbergen moeten beseffen dat de afbraak in Aalst op dezelfde leest geschoeid is, en omgekeerd. Op 24 november betoogt de Aalsterse Jeugd vanaf 15 uur tegen de bezuinigingen. Laat er ons een actie van maken vanuit de ganse Denderstreek.

Er is vernieuwd debat nodig over de aanpak van het verzet. vzw ’t Uilekot maakte een tentoonstelling rond verzet in de Denderstreek en ClimaxiABVVACVGreenpeace en anderen nodigden alvast mensen uit om de top-downmethodieken aan kant te zetten en op zaterdag 16/1 even naar mekaar te luisteren op een dag rond de link tussen klimaat en sociale rechtvaardigheid. Anderen zullen volgen en een aanzet geven tot de broodnodige vernieuwing van links.

Het economisch terrein moet opnieuw het terrein worden van de bevolking in plaats van de elites. Méér en méér coöperaties nemen het heft in handen, ook in eigen streek. De coöperatie Eco & Fair groepeert vzw Climaxi, ’t Uilekot en Wereldwinkel Herzele in een poging om het idee van eerlijke handel af te stoffen. De coöperatie koos er bewust voor om de bestaande partners te ondersteunen. Dat kunnen ze best gebruiken in een tijd waarin de subsidies van iedereen onzeker worden. vzw ’t Uilekot zelf stelt het al vijf jaar zonder enige structurele ondersteuning en leeft van zijn café, acties en giften. “Terwijl wij pinten tappen om na 45 jaar werking het hoofd boven water te houden, sponsort Poetin radicaal rechts en geeft België de nationalisten miljoenen aan partijfinanciering om onze rechten af te breken”, zegt men daar aan de toog. In Soignies timmeren bijvoorbeeld de arbeiders van de glazenfabriek Durobor na hun ontslag aan een eigen coöperatie. 

Mogen we hopen dat politici en het sociaal middenveld in Aalst, Gent, Antwerpen, Geraardsbergen en de rest van Vlaanderen zelf hun eigen belangen even aan de kant laten staan, om via verzamelde acties de veranderingen af te dwingen die nodig zijn? 

Wat in Aalst gebeurt, is niet meer de zaak van Aalst. Het is een model van een toekomstige Vlaamse maatschappij die we liever kwijt dan rijk zijn. Alleen gaan we daar dan ook iets moeten voor doen. Want buiten staan mensen te wenen.

Filip De Bodt 

Foto: Anja Vanrobaeys

Na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2018 kwam de Denderstreek veelvuldig in het nieuws. Wij waren de marginale driehoek waar Forza Ninove en het Vlaams Belang hoog scoorden. Op zondag 26 mei 2019 was dat ook zo. In de meeste steden van de Denderstreek (Aalst, Ninove, Denderleeuw, Geraardsbergen) kunnen N-VA en het Vlaams Belang samen een meerderheid maken bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen. Er is wel een kleinigheid veranderd: ondertussen wonen de meeste Vlamingen in een ‘marginale driehoek’. Weest wel gekomen, zou ik zeggen.

In een artikel voor vzw ’t Uilekot probeerde ik na de gemeenteraadsverkiezingen te duiden waar naar mijn idee de knoop zat/zit:  de vrees voor mensen uit andere culturen zit als het ware in het DNA van de Vlamingen gebakken en het politiek resultaat wordt aangewakkerd door een soort van gele-hesjes-gevoel. Mensen voelen zich (terecht) in de steek gelaten en zien af door spectaculair toenemende armoede, afbouw van openbare diensten, knoeiende politici. Een kapot bezuinigd, kwakkelend en lauw middenveld biedt weinig weerstand. 

De relatie tussen armoede, het gevoel opgegeven te zijn en extreemrechts stemgedrag wordt nu ook in traditionele media aangehaald en uit onderzoeken blijkt dat onder meer laag opgeleide jongeren massaal Vlaams Belang stemmen. Dit stelden Marc Swyngedouw en anderen al in 2014.

Links profiel?

Het VB speelde mooi in op de sociaaleconomische onzekerheid die veel mensen treft. Logisch, het publiek dat mogelijk voor het VB stemt, overtuig je niet met de rechtse draconische economische maatregelen (afschaffen werkloosheidsvergoeding, verbieden vakbonden, vingerafdrukken voor werklozen) uit het oude Vlaams Blok programma. En ook: dat terrein is ondertussen bezet door de N-VA, je kan dus beter een andere stelling gaan zoeken als je wil scoren. Ik verbaas er mij nog dagelijks over hoe makkelijk journalisten de zogezegde linkse draai van het VB overnemen.

Tijd om een imago  even te checken met de realiteit hebben die mensen blijkbaar niet meer. Men probeert via enquêtes te ontdekken wat de lezer wil en zet daar op in. Ik ging voor een tekstje rond het economisch profiel van het VB even in het programma kijken naar wat zij nu vertellen over pensioenen en verloor snel elke illusie op dat vlak. Het VB belooft €1500 pensioen aan iedereen op basis van een fulltime carrière van 40 jaar. Ongewilde werkloosheid, ziektedagen en stakingsdagen tellen niet meer mee. Niemand in de pers had het daarover.

Pers en media

Dit brengt ons naadloos bij de rol van pers en media bij verkiezingen. In zijn boek ‘Nieuw Rechts’ beschrijft Ico Maly hoe radicaal rechts zich internationaal organiseert via websites als 4chan waar men afspraken maakt, mensen bedreigt en internationale cartoons of filmpjes maakt die wereldwijd aangepast en verspreid worden.

Het VB zet stevig in op sociale media en spendeerde volgens Het Laatste Nieuws minstens 380.000 € aan advertenties. PVDA lanceerde 2 filmpjes, de SP.a 1. Moeten linkse partijen zich deze manier van campagne voeren eigen maken? Allicht wel, al zijn er andere manieren (volkshuizen, mutualiteiten, buurthuizen) om nabijheid te creëren. De vroegere SP-parlementair Jef Sleeckx ging er destijds prat op bij de verkiezingen niet veel meer te moeten verrichten: “Ik sta vier jaar tussen de mensen, dan komt het op de laatste weken niet meer aan.”

Radicaal Sociaal.

Wie zich radicaal sociaal uit, daar consequent in is en zich niet presenteert als een eeuwige compromissenpartij, biedt makkelijker weerstand tegen de rechtse golf of gaat vooruit, leren ons ook deze verkiezingen. Radicaal rechts verwierf veel stemmen met een zogezegd links programma, de link tussen armoede en stemgedrag is duidelijk én de algemene ontevredenheid ook. Over deze sociale aspecten wordt vrij veel gepubliceerd. Op een maatschappelijke draai rekenen vanuit de ex-regeringspartijen, moeten we niet doen. Christophe Callewaert beschrijft in De Wereld Morgen (https://www.dewereldmorgen.be/artikel/2019/06/10/rechtse-beleid-werd-afgestraft-leve-het-rechtse-beleid-zeggen-de-media) hoe zij samen met hun bondgenoten aandringen op een nog radicalere inleveringspolitiek.  

Basisbewegingen.

Hoe je het ook draait of keert: politiek links is grotendeels afwezig in de basisbewegingen, op de werk- of buurtvloer en in de sociale media. De uitzondering op de regel is de PVDA, die via enquêtes, lokale groepen en dokterspraktijken een sterke band onderhoud met de bevolking én daar ook de vruchten van plukt. De PVDA richt zich hierbij rechtstreeks tot de bevolking en minder tot de actiegroepen. Dat laatste doen GROEN en SP.a overigens ook zelden. Terwijl die partijen tien jaar geleden wél actief waren in allerhande comités en actiegroepen, zijn ze daar nu grotendeels verdwenen. Deze lossere band verzwakt progressieven in het algemeen. Terwijl er in onze streek tien tot twintig jaar geleden een bijna permanente dialoog was tussen progressieve partijen en vb. het Denderaktiekomitee (actiegroep rond de zuivering van de Dender) of het Aktiekomitee N42, bestaat deze momenteel nog nauwelijks. Ik vertrek vanuit het idee dat je eerst een sterke pluralistische basisbeweging moet hebben, die nadien tot politieke vertolking leidt. Partijen worden evenwel méér en méér terug geworpen op zichzelf en zijn vooral bezig met de eigen navelbuik in plaats van met het versterken van de politieke ruimte waaruit ze hun medestanders kunnen halen. Als het linkse gedachtengoed moet vooruitgang, dan zal ook de PVDA daarin zijn koers moeten wijzigen door niet alleen tussen de mensen maar ook tussen de bewegingen te staan. Door ze zelf op te zoeken, ze van informatie te voorzien en ze te betrekken bij het parlementaire werk van de partij.  Als pluralistisch links sterk staat, dan legt het een vruchtbare bodem voor linkse stemmen.

Sociale bewegingen.

Ook de sociale bewegingen mogen zich gerust heroriënteren na deze verkiezingsuitslag. Ze verloren zelf aan radicaliteit en missen dikwijls een link met de basis. Op de Climaxi-website schreef ik daarover een artikel dat door nogal wat mensen bijgetreden werd.

Sociale bewegingen gedragen zichzelf soms als een soort van culturele elite die boven de gewone mensen staat en aan niemand verantwoording verschuldigd is. Velen gedragen zich als een onderaannemer van het beleid zelf. Ze hanteren een onbereikbaar jargon en interpreteren politiek als lobbywerk. Gelukkig zijn er uitzonderingen die geduldig werken aan het verenigen van mensen in een beweging die zich vragen stelt over de economische onderbouw van onze maatschappij. Anderen gaan bij politici op de bedelstoel zitten maar verwaarlozen de kracht van onderuit.

Toen begin deze eeuw de Sociale Fora georganiseerd werden in o.m. Porto Alegre stond ik versteld van de sociale bewegingen in Zuid-Amerika. Vele leden ervan waren ook politiek actief. In West-Europa overheerst de neutraliteit als een soort verkeerd gekozen strategie die onvermijdelijk leidt tot depolitisering in de verkeerde zin van het woord. We moeten kritisch staan tegenover politieke partijen, maar dit betekent nog niet dat we van politiek op zich moeten wegblijven, integendeel. Ik pleit graag voor méér betrokkenheid en politiek engagement. Pluralisme is geen politieke neutraliteit.  Toen ik coördinator was van de Z.O.-Vlaamse vzw ’t Uilekot, was ik er fier op dat ongeveer 20 % van onze leden meedeed aan lokale verkiezingen. Dat is een sterkte die verder gaat dan de eeuwige politieke neutraliteit.  

Als politieke partijen zich baseren op de basisbewegingen, dan zijn er ook radicale basisbewegingen nodig die ongegeneerd hun mening verkondigen. Toen Vera Dua minister was voor GROEN (was het toen nog met een uitroepingsteken?) besefte ze dit ten volle en respecteerde ze bijvoorbeeld het Denderaktiekomitee toen die voor haar deur kwamen betogen. Acties maken mijn beleidskeuzes bespreekbaar in de politiek, redeneerde zij.

Partijfinanciering.

Politieke partijen worden in hun navelbuikstaren straf geholpen door de manier waarop partijfinanciering in België georganiseerd is. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen dat de overheid bijspringt in de vorming van politieke stromingen en het stimuleren van politieke discussie. Laten we ook niet vergeten dat de subsidiëring door de overheid van politieke partijen gepaard ging met het sterk beperken van de financiering ervan door het bedrijfsleven, een stap vooruit. Die bedrijfsfinanciering leidde in het verleden tot heel wat corrupte toestanden: partijen lieten zich betalen door bedrijven om dan uitgerekend hun standpunten op het politieke vlak te verkondigen. De manier waarop politieke partijen gefinancierd worden en de grootte van het bedrag stemt evenwel tot nadenken. Volgens een studie van de KUL krijgen de politieke partijen in België jaarlijks ongeveer 70 miljoen toegeschoven. Die wordt grotendeels besteed aan personeel en verkiezingscampagnes. Die subsidies richting geven door activiteiten te stimuleren in plaats van verkozenen en ze niet meer afhankelijk te maken van het aantal verkozenen, zou reeds een ferme stap vooruit zijn: financier partijen zoals socio-culturele verenigingen en keer politici een werkloosheidsvergoeding uit in plaats van een afscheidspremie. Samenwerking financieren zou een andere optie kunnen zijn.

Ook hier dragen die partijen zelf een stukje verantwoordelijkheid voor het eigen débacle. Als men radicaal rechts in Vlaanderen politiek wil bestrijden, dan moeten er centen vrij gemaakt worden voor mensen die zich professioneel bezig houden met de studie van deze bewegingen. De vzw Halt volgde met onder meer Hugo Gijsels jarenlang het Vlaams Blok op en werd daarin opgevolgd door Marc Spruyt die jarenlang zelf de energie opbracht om rond het onderwerp te publiceren. Momenteel schiet daar niets van over.

Toegegeven, stromingen bestuderen levert daarom geen stemmen op voor de tegenpolen, maar argumenten aanbrengen en punten analyseren is nuttig om tegenstanders te helpen het discours en de valse feiten te ontmaskeren of nuanceren: de 500.000 vreemdelingen die het VB ziet tijdens de laatste legislatuur, daar moet men alle EU-ambtenaren en mensen uit de buurlanden in meerekenen bijvoorbeeld. Als de traditionele pers dit soort van zaken niet naar voor brengt, dan moeten we het zelf doen toch? Wel, waar blijft die 50.000 € per jaar die nodig zijn voor een bescheiden gemeenschappelijke studiedienst rond radicaal rechts? In 2018 waren de linkse partijen samen goed voor ongeveer 10 miljoen €. Kan zo een bedragje daar niet van af?

Als linkse partijen hun banden met de basisbewegingen herstellen, leren van onderuit denken en kunnen samenwerken in pluralistische initiatieven die de wortels van extreemrechts stemgedrag aanpakken, dan is er hoop.

Filip De Bodt