Corona door het oog van de socioloog

Jan Hertogen is al jaren een man die alles bekijkt door zijn sociologische bril en daar massa’s cijfers rond gebruikt. Ook nu verzamelde hij talrijke gegevens in een poging de verspreiding van het Coronavirus te analyseren. Mensen die werken in dichte omstandigheden komen hier voornamelijk als slachtoffer uit. Niet verwonderlijk, maar we staan er wel te weinig bij stil én de cijfers bewijzen het.

Wie de moeite neemt om in mijn tool (Corona en tewerkstellingssector/gemeente, ingeplooid) te duiken, zal soms z’n ogen niet kunnen geloven. Het is alleszins een aanzet om, vertrekkende van deze ‘sociale determinant’ er andere te onderzoeken, en zo ‘misschien’ wijzer te worden in het ‘coronadrama van België’. Niet zozeer het hoge aantal overlijdens, ook als enkel de ziekenhuis-overlijdens meegeteld worden (maar elke dode telt, ook in de bejaardenhomes in deze corona-tijden) maar de vraag hoe dit gekomen is, dwz hoe dit virus zulk een verwoestende gang heeft kunnen gaan, is belangrijk. Dit zonder iemand terecht te wijzen want duidelijk is al, zoals Steven Van Gucht in de persconferentie van 20/04/2020 toelichtte: “in België gaat het niet om één corona-virusstam, maar om een vijftigtal van elkaar opererende stammen die elders zijn ontwikkelend maar in zich in België, in een tijdsperiode dat er nog geen (te groot) vuiltje aan de lucht was, hebben kunnen verspreiden. De skivakantie in Noord-Italië is dan maar één van deze vijftig.”

Vlaams gewest, Limburg, Sint-Truiden

In de tabel wordt vertrokken van de besmettingssisutatie op 18 april en wordt die vergeleken met het aantal beroepen in de verschillende gemeenten: wonen daar vooral pendelaars, bouwvakkers, voeren enz..?

Ook al kan men de correlaties als relatief zwak beoordelen, toch zijn deze hoger voor wat betreft de woonplaats voor wie in callcenters werkt, in psychiatrische klinieken, in beschut wonen (psychiatrie), van wie bij de provincie werkt, welzijn en huisvesting in z’n geheel, het leger, beschutte werkplaatsen enz. Allemaal plaatsen met erg nabijë contacten. Wat opvalt is dat er relatief weinig evolutie geweest is na 31/03, dwz dat er eind februari/begin maart allicht al ernstige besmettingspersonen en – haarden geweest zijn die zich vermenigvuldigd hebben doordat men een week besmetbaar bleef en zo, onwetend andere personen besmet heeft.

Ook gemeenten met een hoog % gezins- en bejaardenhelpsters springen er bovenuit. Zijn gezins- en bejaardenhelpsters niet, eens besmet, onwetend en onbewust eerst zelf getroffen en dan verspreiders geweest van het virus in Haspengouw en West-Vlaanderen, waar zij ook procentueel het meest aanwezig zijn?

Zonder hier te diep op in te (kunnen) gaan, is dit een onderzoek dat men (en de experten) zelf kan doen, men kan nagaan in welke provincies dit verband sterker wordt, en ook de gemeentekaartjes openen langs een sector en deze langs de kaartjes met de besmettingen en de evolutie ervan leggen. Wij zullen het hier verder doen voor Limburg en voor Sint-Truiden en omliggende gemeenten

Nog aangeven dat in de grote en middelgrote steden de besmettingsgraad minimaal is, dit in tegenstelling tot bv New York of andere grote steden. Het moet een ware nachtmerrie zijn voor de experten, wanneer het corona-virus door de grot(re) steden in België zou razen.

Limburg

Een zelfde selectie maar dan voor Limburg, de provincie waar de verspreidingsgraad het grootst is: vooral de grote aanwezigheid van gemeenten met een relatief hoog aantal ambtenaren valt op. Dat kan er op wijzen dat er ,voor het verminderd gebruik van het openbaar vervoer en vooral dan de treinverbinding van Hasselt en vooral Landen naar Luik, de treinen grote besmettingshaarden geweest zijn. Maar ook de werknemers van Callcenters vallen hier weer op, alle met een correlatiecoëfficiënt die tot 50% hoger ligt dan in de algemene situatie voor Vlaanderen.

Als de focus verder naar Sint-Truiden en omliggende verlegd wordt zien we een aantal sectoren en de context waarin een verspreiding van het corona-virus is kunnen gebeuren, uitvergroot. Eerder dan ambtenaren komen hier gemeenten met een hoger % arbeiders uit de secundaire sector, de bouw, de restaurantsector, de gehandicaptensector in z’n geheel, de uitzendarbeiders en ook de werknemers bij de detailhandel naar voor.

TIPS

Het is niet aan ons om hier de analyse ten gronde te maken, zeker omdat wij niet ter zake kundig zijn wat pandemieën en virus(verspreiding) betreft. Een verdere analyse van Brussel en de provincies, of specifieke gemeenteclusters kan allicht heel wat leren over het binnenkomen, de verspreiding en de evolutie van het virus. Ook bij eventueel volgende opstoten. Het is alleszins een element waarmee de verspreiding geografisch en minstens vanuit een belangrijke sociale factor kan opgevolgd worden. npdata.be zal het alleszins doen, samen men het inbrengen van andere sociaal relevante factoren.

Praten na de vaak is niet altijd goed, vooruitzien en voorkomen dat de vaak komt is evenwel noodzakelijk ook al is de huidige crisis nog aan de gang, zonder einde in zicht en kunnen er opnieuw opstoten komen of het verlengen/verstrengen van maatregelen wegens het niet eraan houden. 

1. Openbaar vervoer onder controle houden, de besmettingslijnen lopen langs de spoorlijn Brussel en Hasselt naar Luik, ondermeer over Landen, en van Luik naar Luxemburg, bekijk het kaartje 18/04/2020

 
2. Zo vlug mogelijk opsporen, traceren en isoleren opbouwen. Traceren heeft men (na)gelaten, wegens te weinig mensen om het uit te voeren in geval van besmetting. Wouter Arrazola de Onate, hoofd van de SPRG dienst (Belgische Long en Tuberculose Vereniging) geeft in een uitgebreid interview met de GvA, een toekomstperspectief wanneer de besmetting zo gedaald is dat met de huidige mankracht wel tracering mogelijk is en de opvolging niet alleen door een app kan verzekerd worden, Interview Wouter Arrazola de Onate. 

3. Optrekken van de personeelsomkadering in Woonzorgcentra, ondermeer door een vaste omkadering met ‘logistiek assistenten in de zorgomgeving’, duizenden ook in het reguliere onderwijs opgeleide logistiek assistenten staan nu als werkloze genoteerd in de Arvastat VDAB database, ga maar na.

4. Uitklaren van de bevoegdheidsverdeling tussen verpleegkundigen en zorgkundigen. De functie van de zorgkundige is gecreëerd wanneer de toegang tot het verpleegkundig beroep zou afgesloten worden voor de HBO5, wat nog altijd de hardnekkige wens is van de beroepsverenigingen voor bachelor-verpleegkundigen. Het werk, dat een verzorgende in de gezins- en bejaardenzorg autonoom kan verrichten wordt met het statuut van zorgkundige onmogelijk gemaakt. De zorgkundige kan/mag enkel functioneren wanneer hij/zij daartoe voor elke zorgtaak gemandateerd wordt door een verpleegkundige die er moet op toezien, en die op elk moment aan de ‘delegatie van taken’ een eind kan maken. De delegatie van taken en de verantwoordelijkheden van elkeen in dit onwerkbare zorgmodel heeft mede tot chaos geleid in de hulpverlening. Zie voor de wetgeving en de concrete bepalingen : Wetgeving en besluiten mbt zorgkundigen.

5. Verbetering van het statuut van het zorg- en welzijnspersoneel. Zie een overzicht van de wezenlijke verbetering van hun statuut de laatste twee decennia, één van de kernfactoren waarom zij nu een ‘zorgblok’ vormen tegen de corona-impact in de bevolking (en bij henzelf), zie Historiek van het statuut zorgpersoneel en hoe het te verbeteren.

6. Momenteel wordt de prijs betaald voor de decennialange determinatie door het ‘medisch model’ en het afzondringsbeleid van welzijn. De onderschikking aan volksgezondheid en het dictaat van een meestal exclusieve medische benadering van de mens en de ontmenselijking van de mens die er mee samenhangt, ook door de macht van de financiële centra. De woonzorgcentra en de prijs van 2000€ per maand die bejaarden nu moeten betalen bv is de erfenis van de ‘asociale’ minister van Sociale Zaken indertijd, Jean-Luc Dehaene, die de ‘bejaardenafdelingen, onderdeel van de ziekenhuizen, met een kost vergelijkbaar van een ziekenhuisverblijf, heeft afgestoten en er minder dan de helft van het budget voor voorzien. Het ontbrekende deel is meer en meer ten laste gelegd van de bejaarden zelf, zonder dat hij, zoals bij de ziekenhuizen,er  tegen verzekerd was. De Vlaamse zorgverzekering is in dat licht een lachertje. De wachtlijsten van de gehandicaptenzorg is een ander maar even schrijnend verhaal.

7. Ten  slotte blijkt de verregaande en onterechte afwezigheid van ‘experten’ op het vlak van sociale zekerheidssystemen en welzijnszorg, van sociaal overleg en erkenning van de syndicale werkelijkheid in deze non-profitsectoren uit de dagelijkse crisisbeleidsvoering. Zie het totaal uit bocht gaan van tijdelijke werkloosheid, de on(aan)gepaste bijkomende premies in Vlaanderen en reductie energiefactuur, enz.) en de miskenning, ontkenning en vooral het niet-kennen van de bejaardenzorg die geleid heeft tot de aanpassing van de bezoekregeling, waartegen de sector in opstand gekomen is en dat het vertrouwen in het gevoerde beleid ten gronde heeft aangetast.
  
Een analyse van sociale factoren en determinanten is niet alleen nuttig is maar ook noodzakelijk om in het heftige van de anti-coronastrijd nu en in de toekomst haar bijdrage te leveren. Daarom hebben we al enkele weken geleden onze datasets aangeboden aan Sciensano, met honderden sociale variabelen in % op de gemeentelijke bevolking. Misschien kan ondermeer dit bericht hen bewegen om een dynamiek te ontwikkelen, ook met de sociale wetenschap, de sociale statistiek en de sociologie.

Jan Hertogen
www.npdata.be

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.